E toamnă, e foşnet, e somn...
Copacii, pe stradă, oftează;
E tuse, e plânset, e gol...
Şi-i frig, şi burează.
Amanţii, mai bolnavi, mai trişti,
Pe drumuri fac gesturi ciudate -
Iar frunze, de veşnicul somn,
Cad grele, udate.
Eu stau, şi mă duc, şi mă-ntorc,
Şi-amanţii profund mă-ntristează -
Îmi vine să râd fără sens,
Şi-i frig, şi burează.
Herfst zenuwen
Het is herfst, het ritselt, het is slaap...
De bomen op straat zuchten;
Hij hoest, hij huilt, hij is leeg...
En het is koud en het is mistig.
Geliefden, zieker, verdrietiger,
Op de wegen maken ze vreemde gebaren -
En vertrekt, uit de eeuwige slaap,
Ze vallen zwaar en nat.
Ik blijf, en ik ga, en ik kom terug,
En geliefden maken mij diep bedroefd -
Ik heb zin om zinloos te lachen,
En het is koud en het is mistig.